HEESCH – Marieke Moorman (44) was afgelopen maand exact een jaar burgemeester in Bernheze. Daarvoor was ze zeven jaar wethouder in Tilburg. In juni van dit jaar verruilde ze de stad ook echt voor “het groene hart in de driehoek Oss-Uden-Veghel; de As50-gemeenten”. Bernheze is haar eerste gemeente als burgemeester, “maar ik ga hier echt niet mijn pensioen halen”, zo zei de ambitieuze burgermoeder in een gesprek met verslaggever Jolwin Dobbelsteen voor Thuis in het Nieuws.
“Het is me ontzettend meegevallen, al klinkt dat meteen alsof ik er vanuit zou gaan dat het tegen zou vallen”, zo begint Marieke Moorman deze maandagmiddag het gesprek over haar eerste jaar in Bernheze. Ze ziet zichzelf als “procesburgemeester” en hoeft niet zo nodig de publiciteit te halen met luchtballonnetjes “je staat als burgemeester toch wel in de belangstelling”, vindt ze. “Ik schep er genoegen in om het college bij elkaar te houden en de raad in stelling te brengen om goede besluiten te nemen en er verder een beetje boven te hangen. Na acht jaar politieke strijd in Tilburg is dit echt een genot.”
Moorman staat overigens niet boven de burgers, maar er midden tussenin: “Ik voel me geen Tilburgse meer. Ik heb nog wel affiniteit met Tilburg; ik ga er nog naar het voetbal en naar de kapper, maar zeker sinds ik in Heesch woon, is dit mijn plek. Sinds drie weken sport ik weer in teamverband. Ik korfbal bij Prinses Irene in Nistelrode. Natuurlijk had ik wel in Tilburg kunnen blijven korfballen, maar mijn leven daar is geweest. Ik kijk er met plezier op terug, maar nu woon ik hier.”
De omgeving heeft haar positief verrast: “Ik had helemaal geen beeld van noordoost-Brabant. Ik sta versteld van hoe mooi het hier is. De Maashorst staat echt met stip op één. Ik fiets graag en daarvoor is het een prachtig gebied. Ik heb wel aan het agrarisch binnengebied, immers de kernen van Bernheze liggen om het agrarische gebied heen, moeten wennen. Ik bedoel, aan dat weidse, maar dat heeft ook echt iets.”
Gasten neemt ze graag mee naar Kasteel Heeswijk of de Kilsdonkse molen: “dat zijn van die verstilde plekjes, waar het nog ruikt naar vroeger”. Nog bijna wekelijks laat Marieke Moorman zich verrassen door de veelzijdigheid van de gemeente: “Ik kwam voor de viering van de bevrijding van Heeswijk-Dinther-Loosbroek bij Kasteel Zwanenburg in Dinther en dan moet je met een voetpondje naar de overkant. Ik was er nog nooit geweest, maar fantastisch; de weilanden, de bomen, de AA en dan het kasteel op de achtergrond, bij een ondergaande zon. Ik vind dat een mooi plekje.”
Burgemeester Moorman noemt Bernheze een gezonde gemeente: “Wij hebben het goed voor elkaar en goed met elkaar. Wij hebben relatief weinig ambtenaren per inwoner, dat maakt dat we een goedkope gemeente zijn en we krijgen voor de dienstverlening van de Wmo (wet maatschappelijke ondersteuning) een 7,6 en wie garandeert mij, dat als de gemeente groter wordt, je dat op peil kunt houden? Niettemin gaan wij komend jaar de bestuurlijke toekomst weer tegen het licht houden, want dat is een vraag van de provincie.”
Het lijkt niet voor de hand te liggen dat Bernheze nog groter wordt. Immers de opschaling in de regio zorgt ervoor dat de gemeente alleen nog in zijn geheel bij een andere gemeente of in stukken bij meerdere gemeenten kan aansluiten. “Of zelfstandig blijven”, zegt Moorman fel. “Op dit moment kan dat, maar daarvan moeten we niet zeggen: ‘En dat geldt dan nu voor de komende twintig jaar’, maar zo lang als het goed gaat, moet je, je eigen identiteit koesteren. Al is Bernheze in die zin een samengesteld geheel, ik heb vijf identiteiten in deze gemeente.”
Ondanks dat wil Marieke Moorman niet van opheffen weten: “Ik hoor ook niemand, die zegt: ‘Ik ontken het bestaan van de gemeente’, dus zolang als wij in staat zijn om alle voorzieningen in de kernen in stand te houden is dit een prima plaats en dan mag je, je best Vorstenbosscher of Loosbroeker voelen of hoe ze dat zelf ook noemen. Ik weet dat helemaal niet”, zegt ze lachend.
Het is volgens Burgemeester Moorman de gemeenschapszin, die zorgt dat iedere kern zijn eigen gemeenschapshuis heeft: “Een Stuik is geen Servaes en een Wis geen Pas. Iedereen snapt dat als je iets organiseert, dat je dat dan in je eigen dorpshuis moet doen en dat er vrijwillig barpersoneel nodig is en dat er schoongemaakt moet worden. In Tilburg hebben ze het beheer van de wijk- en buurtcentra geprofessionaliseerd. De inwoners voelen zich niet meer betrokken en vervolgens zie je centra dicht gaan. Hier in Bernheze lukt het nog steeds, wel met een beetje geld van de gemeente, maar zolang het zo kan, vind ik dat je alleen maar ontzettend trots moet zijn.”
“Het is mooi. Ik vind het ook wel Brabants. Ik ervaar het Brabantse hier wel in de volle omvang. Ik ben hier echt in Brabant terecht gekomen. Ik kwam natuurlijk al uit Brabant, maar hier voel ik het ook echt”, zegt Moorman over Bernheze. Al lijkt het toch vooral te gaan over betrokkenheid: “De mensen kennen hier elkaar en houden elkaar ook in de gaten, niet op een vervelende manier, maar wel zorgzaam voor elkaar. Over het algemeen hebben de mensen het hier goed met elkaar en met zichzelf. Mensen voelen zich veilig in Bernheze.”
Er lijkt geen mooiere gemeente denkbaar, toch ziet de nu 44-jarige Marieke Moorman Bernheze niet als haar eindstation: “Laten we heel eerlijk zijn: mijn pensioen ga ik hier niet halen. Dat wil ik mezelf niet aandoen en dat wil ik Bernheze ook niet aandoen, dat lijkt me niet gezond” . De vraag is natuurlijk of Bernheze nog wel zo lang gaat bestaan: “Nou, ik ben toch minder pessimistisch over het voortbestaan van Bernheze.” Toch doet ze er geen uitspraak over of Bernheze nog zeker twintig jaar heeft: “dat durf ik niet te zeggen, maar komende jaren kan Bernheze nog prima voortbestaan.”
Geen politiek gewaagde uitspraken, zoals haar voorgangers Jan Boelhouwer en Jos Heijmans wel af en toe eens wilde doen. Wel wil ze aangeven dat de bestuurbaarheid van een grote gemeente ook niet altijd gegarandeerd is: “Kijk eens naar Oss. Drieëntwintig prinsencarnaval, ga er maar aanstaan. Je krijgt daar wel de discussie of de stad Oss niet lijdt onder de tweeëntwintig andere kernen. Ik kan het niet overzien, maar ik vind het wel een plausibele vraag!”
“Natuurlijk moet je meegaan met de discussie over opschaling. Ik zie twee bewegingen. Enerzijds het opschalen, want zaken als werkgelegenheid kun je niet alleen, maar dat moet je zelfs regionaal bekijken. Daar is Veghel zelfs nog te klein voor. En anderzijds zie je mensen opzoek gaan naar hun eigen identiteit en groeperen ze zich in zorgcoöperaties en in de Bernhezer Energie Coöperatie, dat zijn kleine lokale initiatieven, die kunnen niet op grote schaal. En daarbij willen mensen een wethouder zien, die willen ze bellen en daar willen ze naar toe kunnen, dat is in een gemeente met twaalf kernen ingewikkelder dan in een gemeente met vijf kernen.”
Marieke Moorman is eigenlijk afgestudeerd als bestuurskundige: “Dit zijn van die golfbewegingen. Zulke opschalingsdiscussies komen en gaan. Wie weet dat we over vijftig jaar zeggen, als er nog honderd gemeenten over zijn: ‘dat was geen goede ontwikkeling en dat we dan weer op gaan knippen’. Ik weet het niet.” Ze maakt zich meer zorgen over de lage opkomst bij verkiezingen: “In Oss is slechts 41,3 procent gaan stemmen. Zes op de tien kiezers zijn thuisgebleven. Hier in Bernheze was de opkomst 53 procent. Het lijkt de mensen niet meer te interesseren.”
Bestuurders moeten benaderbaar zijn: “Mensen zijn gelukkig een heel stuk mondiger en besluiten komen tot op zeker hoogte in overleg tot stand. We gaan niet zomaar een parkeerterrein aanleggen. Verder merk ik dat iedereen mij kent. Daar moet ik nog wel aanwennen, dat ik word aangesproken als ik mijn boodschappen doe. Ik ben niet alleen burgemeester, maar ook Marieke en moeder. Ik moet ook gewoon mijn vuilnis buiten zetten.”
Wel is het anders dan toen ze wethouder was, er wordt heel anders naar een burgemeester gekeken: “Het hele onderdeel van burgermoeder of burgervader zijn, dat had je als wethouder niet. Ik voel mij echt een representant van de gemeente Bernheze en dat is als wethouder toch anders. Ik kom ook in hele droevige situaties, waarin mensen met mij hun sores delen. Burgemeester is toch veel meer een zijn, dan een baan, daar ben ik wel achter gekomen. Toch lukt het mij nu beter om moeder te zijn dan toen ik wethouder was. Ik ben iets meer thuis. Mijn kinderen zien mij nu meer dan toen in Tilburg. Ik breng de kinderen (8 & 10 jaar oud) elke dag naar school en we kunnen ’s avonds samen eten. Al moet ik vanavond om zeven uur weer hier in het gemeentehuis zijn voor een vergadering.”
Gepubliceerd in Thuis in het Nieuws van november 2014